In 2016 slikten meer dan een miljoen Nederlanders een antidepressivum. Over de behandeling van depressie is al veel geschreven, over de betekenis ervan veel minder. In De grenzen van mijn taal, een klein filosofisch onderzoek naar depressie, gebruikt Eva Meijer haar eigen ervaringen met depressie... Meer
In 2016 slikten meer dan een miljoen Nederlanders een antidepressivum. Over de behandeling van depressie is al veel geschreven, over de betekenis ervan veel minder. In De grenzen van mijn taal, een klein filosofisch onderzoek naar depressie, gebruikt Eva Meijer haar eigen ervaringen met depressie als grondstof om het fenomeen in kaart te brengen. Het essay gaat in op de waarheid van pubers en existentialisten, en de gedachte aan zelfmoord. Het onderzoekt hoe mensen met terugkerende depressies als scheve bomen doorgroeien – hoe niet hun hersenen maar hun ziel verandert. Het gaat ook over het nut van therapie, opgenomen worden in een kliniek, over taal die ons vormt en hoe we ons in gesprekken met anderen soms opnieuw kunnen vormgeven. Het is een pleidooi voor letterlijk in beweging blijven, voor hardlopen en wandelen met honden; voor goed blijven kijken, en voor standvastig zijn. Uiteindelijk is het een zoektocht – langs inzichten van filosofen en kunstenaars, zinloosheid, en de troost van stilte, poezen en winterbomen – naar wat ons leven betekenis geeft.