Wolfgang Koeppen (Greifswald, 1906 – Munchen, 1996) werkte vele jaren als journalist. In Hamburg, Berlijn en Wurzburg studeerde hij theaterwetenschappen, filosofie en literatuur, waarna hij ging werken als journalist. In 1931 werd hij medewerker van de gerenommeerde liberale Berliner Borsen-Courier. Omdat hij van zijn inkomsten niet kon leven, werkte hij ook als radiodramaturg, toneelspeler, regieassistent en scenarioschrijver.
Na de machtsovername door de nazi’s in 1933 verloor hij het grootste deel van zijn werk. Hij vertrok als radiocorrespondent naar het buitenland en woonde in de jaren dertig onder andere geruime tijd in Scheveningen. Na de Tweede Wereldoorlog werd Koeppen een vooraanstaande figuur in het publieke debat. Hij was van mening dat de Duitsers nog steeds tot op het bot waren aangetast door het nationaalsocialistische gedachtegoed. Hij geloofde niet in het gemak en de lichtvaardigheid waarmee burgers afstand deden van hun eerdere overtuigingen en hij was het eens met Brecht (‘De schoot is vruchtbaar nog, waaruit dit kroop’) en de filmregisseur Wolfgang Staudte (‘De moordenaars zijn onder ons’).
Koeppens hele oeuvre – waaronder zijn net zo invloedrijke meesterwerken Duiven in het gras (1951) en De broeikas (1953) – was een aanklacht tegen deze houding in de jonge Bondsrepubliek. De dood in Rome is een door en door realistisch tijdsbeeld van het decennium na de bevrijding en een ongeëvenaard hoogtepunt van de Duitse naoorlogse literatuur.