Varian Mackey Fry (1907-1967) studeerde journalistiek aan Harvard. In 1935 bezocht hij als buitenlandcorrespondent Berlijn, waar hij getuige was van nazigeweld tegen Joden. De gebeurtenissen lieten hem niet los en hij publiceerde er artikelen en reportages over, onder meer in The New York Times. Na de Duitse invasie van Frankrijk in juni 1940 werd Fry namens het Emergency Rescue Committee naar Marseille gestuurd om ter plaatse vluchtelingen te helpen. Hij kreeg een lijst mee waarop zo’n tweehonderd namen stonden van intellectuelen en kunstenaars die door de Duitsers werden gezocht, veelal Duitse Joden. Uiteindelijk redde hij tussen de twee- en vierduizend vluchtelingen. Door zijn kritiek op de terughoudendheid van de Amerikaanse overheid wat betreft de opvang van Europese vluchtelingen, kreeg hij tijdens zijn leven geen erkenning voor zijn heldendaden.
"Je moet je voorstellen: de grenzen waren dicht, je zat in de val, elk moment kon je weer gearresteerd worden, het leven was voorbij – en dan is er ineens een jonge Amerikaan in hemdsmouwen, die je zakken vol geld propt, zijn arm om je heen slaat en met een samenzweerderige stem fluistert: ‘Er zijn wel mogelijkheden om je eruit te krijgen,’ terwijl, verdomme, de tranen over je wangen lopen, en de man waarachtig zijn zijden zakdoek uit zijn jas tevoorschijn haalt en zegt: “Hier, neem deze. Hij is niet helemaal schoon meer. Excuses daarvoor.”"